Absolute magnitude
Je hebt vast wel gemerkt dat niet alle sterren even 
helder zijn. Dat heeft twee oorzaken. Allereerst 
stralen niet alle sterren evenveel licht uit. Toch 
willen we graag weten hoeveel licht een ster in 
werkelijkheid uitstraalt. Om dat te kunnen bepalen 
is de absolute magnitude ingevoerd. Het is een maat 
voor de helderheid die de sterren hebben wanneer ze 
allemaal op gelijke afstand zouden staan. Voor deze 
afstand heeft men om bepaalde redenen 10 
parsec gekozen.
Eén parsec is gelijk aan 3,26 
lichtjaar. Tien parsec 
is dus 32,6 lichtjaar. Zou de zon zo ver weg staan, 
dan zou de helderheid van de zon magnitude +4,8 bedragen.
Daarom is de absolute magnitude van de zon +4,8. De zon 
zou dan nog maar een zwak sterretje lijken. De absolute 
magnitude wordt vaak afgekort met de hoofdletter M.
In de meeste gevallen geeft de magnitude de schijnbare 
helderheid aan. We hebben het dan ook over de 
schijnbare magnitude.
Dat is de helderheid van een hemellichaam zoals 
we dat met het blote oog zien. Zo heeft de zon een schijn
bare magnitude van ongeveer -26. De schijnbare magnitude 
wordt meestal aangegeven met de kleine letter m.
Ook bij een planeet wordt wel gesproken over zijn absolute 
magnitude. Met de absolute magnitude van een planeet bedoelen 
we de helderheid van die planeet als zij op één 
astronomische
eenheid 
(de gemiddelde afstand aarde - zon) én tegelijk op  
één astronomische eenheid van de waarnemer staat.
Tenslotte vind je hieronder de absolute magnitude van 
de planeten.
 
Zie ook het verhaal over 
magnitude.