Sterrenkunde.nl Sterrenkunde in Nederland
Sterrenkunde.nl wordt verzorgd door de JongerenWerkGroep voor Sterrenkunde
Maan
Huidige maanfase

Kometen


Af en toe kun je aan de hemel een bijzonder hemellichaam zien: een komeet. Evenals planeten draaien kometen in een baan om de zon. Maar de banen van kometen zijn meestal niet zo mooi rond als de banen van planeten. Een komeet beweegt in een uitgerekte cirkel om de zon. Zo'n uitgerekte cirkel noemen we een ellips. Als een komeet ver van de zon staat, bestaat hij alleen maar uit een kern. Die kern is maar erg klein. De middellijn ervan ligt tussen 1 en 100 kilometer. De massa is ongeveer honderd tot duizend miljard (dat is 1 biljoen!) kilogram.

De kern bestaat hoofdzakelijk uit stof, gruis, steentjes, ijzermeteoroïden en ijsdeeltjes. De meeste deeltjes in de kern zijn heel erg klein. Van één honderdste millimeter tot ongeveer één centimeter groot. De deeltjes zitten samen geklonterd tot brokken van zo'n tien meter middellijn. De ijsdeeltjes bestaan uit bevroren gassen zoals ammoniak, methaan, koolmonoxyde en blauwzuur. Maar er komt ook gewoon ijs (bevroren water) voor.

Als zo'n komeetkern in de buurt van de zon komt, kunnen de deeltjes in de kern losraken. Dat gebeurt vooral door de inwerking van de zonnestraling. Ook verdampen de ijs deeltjes als de komeet in de buurt van de zon komt.

Rond de kern ontstaat op deze manier een soort omhulsel. Dat omhulsel noemen we de coma van een komeet. Het is eigenlijk een gaswolk die vermengd is met stofdeeltjes. De coma kan erg groot zijn. De middellijn is vaak tienduizend tot honderdduizend kilometer. Maar de dichtheid van het gas in de coma is erg laag. In één kubieke centimeter zitten maar tienduizend tot één miljoen gasmoleculen. Dat lijkt misschien veel. Maar het is juist erg weinig! In het beste luchtledige dat wij op aarde in een laboratorium kunnen maken komen ongeveer net zo veel molekulen per kubieke centimeter voor! De coma is dus erg ijl! In januari 1970 ontdekte dr.Arthur Code dat de komeet Tago-Sato-Kosaka omgeven was door een geweldige water stofwolk. Deze waterstofwolk had een middellijn van zo'n 12 miljoen kilometer. De ontdekking van de waterstofwolk was mogelijk door metingen van het spectrum van de komeet vanuit een satelliet. Het was voor het eerst dat een komeet door een kunstmaan onderzocht werd.

De fraai gevormde staart van een komeet ontstaat door de invloed van de zon. De staart bestaat uit gas- en stof deeltjes. Deze gas- en stofdeeltjes zijn afkomstig uit de coma van de komeet. Ze zijn als het ware van de coma weggeblazen. Dat gebeurt op twee manieren. Ten eerste door de stralingsdruk van de zon. De straling van de zon duwt een heel klein beetje tegen de deeltjes in de coma. Deze stralingsdruk is vreselijk klein. Op aarde merk je er nooit iets van. Maar in de coma van een komeet wel. Het wegblazen gebeurt ook door de zonnewind. Behalve straling zendt de zon ook elektrisch geladen deeltjes uit. Deze deeltjes stroom heet de zonnewind. De deeltjes van de zonnewind botsen tegen de gas- en stofdeeltjes in de coma. Dus stralingsdruk en zonnewind zorgen er voor dat er deeltjes van de kop af geblazen worden, en zo ontstaat de staart van een komeet. Hij is daardoor altijd van de zon af gericht.

De staart van een komeet kan ontzettend lang worden. Soms wel honderd miljoen kilometer. Dat is tweederde van de afstand van de aarde tot de zon! In sommige gevallen kan de staart nòg langer zijn. De breedte van een komeetstaart is hoogstens één tot twee miljoen kilometer. Toch nog flink breed, vind je niet? Een komeetstaart is heel ijl. Per kubieke centimeter komen er slechts tien tot honderd moleculen in voor. Dat is duizend keer minder dan in het beste luchtledige dat we op aarde in een laboratorium kunnen maken! De totale massa van de staart is gemiddeld zo'n honderd miljard kilogram. In vergelijking met de aarde is dat bijna niets. De massa van de aarde is honderd biljoen keer (100.000.000.000.000) keer groter! In de buurt van de zon is de snelheid waarmee de deeltjes van de kop van de komeet wegvliegen ongeveer tien kilometer per seconde. Aan het einde van de staart is die snelheid toegenomen tot enkele honderden kilometers per seconde.

Door de grote snelheid waarmee de deeltjes uit de kop van een komeet wegvliegen, kan er heel snel een lange staart ontstaan. Ook kan de vorm van een komeetstaart hierdoor snel veranderen.

Hoe lang een komeetstaart wordt, hangt af van verschillende dingen. De samenstelling van de kern van de komeet is erg belangrijk. Ook de afstand van de komeet tot de zon speelt een grote rol. Hoe dichter een komeet bij de zon komt, hoe groter de staart zal worden. De sterkte van de zonnewind is natuurlijk ook erg belangrijk. Die zonnewind is niet altijd even sterk. Als de zon aktief is, is de zonnewind het sterkst. Er vinden dan veel uitbarstingen op de zon plaats.

Ook is het aantal zonnevlekken dan veel groter dan normaal.

Hoe meer zonnevlekken er zijn, hoe aktiever de zon is, en hoe sterker de zonnewind.

De sterrenkundigen onderscheiden twee soorten staarten bij kometen. Ze worden wel type I en type II genoemd. Een staart van type I bestaat voor het grootste deel uit gas. De staart van type II voornamelijk uit stof. De stofstaart is vaak kromgebogen. Als de stofdeeltjes bij de komeet vandaan geblazen zijn, staan ze op een grotere afstand van de zon.

Daardoor bewegen ze minder snel in hun baan. Ze liggen dus wat achter op de komeet zelf. De gasstaart is meestal recht.

De gasdeeltjes zijn veel lichter dan de stofdeeltjes. Daar door worden ze met een grotere snelheid van de komeetkop weggeblazen. Binnen korte tijd zijn ze onzichtbaar geworden.

Veel kometen hebben tijdens hun bestaan last van de aantrekkingskracht van de planeten. De massa van een komeet is ontzettend klein in vergelijking met de massa van een planeet. Soms komt een komeet dicht in de buurt van een planeet. De baan van de komeet kan dan door de aantrekkings kracht van de planeet flink veranderen. Vooral de reuzen planeet Jupiter heeft voor de nodige storingen in de banen van kometen gezorgd.

Veel kometen die voor de eerste keer verschijnen hebben omlooptijden van vele duizenden of zelfs honderdduizenden jaren. Vaak is de baan zelfs zó uitgerekt dat ze nooit meer terugkomen. Veel baanstoringen zorgen er voor dat het aphelium van een komeetbaan in de buurt van een planeetbaan ligt. (Het aphelium is het punt in de baan waar de komeet zijn grootste afstand tot de zon bereikt.) Ook deze baan storingen worden veroorzaakt door de aantrekkingskracht van de planeten. Als het aphelium van de komeetbaan in de buurt van Jupiter ligt, zeggen we dat die komeet tot de Jupiter familie behoort. Zo is er ook een Saturnusfamilie, een Uranusfamilie en een Neptunusfamilie. Maar de Jupiterfamilie is het grootst. Er zijn al meer dan zeventig kometen bekend die tot deze familie behoren.

Behalve kometenfamilies zijn er ook kometengroepen. Tot een bepaalde groep behoren kometen die ongeveer dezelfde baan door het zonnestelsel volgen. Meestal verschillen de banen van kometen nogal van elkaar. Er zijn bijvoorbeeld kometen bekend die de zon tot op zeer korte afstand kunnen naderen.

Ze scheren als het ware langs het zonsoppervlak. Soms komen ze zelfs zó dichtbij het oppervlak van de zon dat ze erdoor worden opgeslokt. Aan de andere kant zijn er ook tal van kometen die nooit in de buurt van de zon komen.

Nadat een komeet zijn kortste afstand tot de zon heeft bereikt (deze afstand noemen we de periheliumafstand), wordt de afstand tot de zon weer groter. De invloed van de zonnewind en de stralingsdruk zal langzaam maar zeker kleiner worden. De staart van de komeet wordt daardoor ook steeds kleiner en zal geleidelijk helemaal verdwijnen. Het stof en gas uit de staart verspreidt zich in de ruimte langs de baan van de komeet. Iedere keer als een komeet langs de zon reist, verliest hij dus wat van zijn massa.

Meestel minder dan 1/100ste deel (1%). Maar dat is toch genoeg om er voor te zorgen dat de meeste kometen in een paar duizend jaar helemaal zijn 'opgelost'. Maar wat dan? Zullen er dan geen kometen meer zijn? Wees maar niet ongerust. Het aantal kometen zal dan nog steeds ongeveer hetzelfde zijn. Alleen zijn het allemaal andere! Nu zul je wel willen weten waar die kometen dan allemaal vandaan komen. Volgens de Nederlandse astronoom Jan H. Oort bestaat er een enorme wolk van komeetkernen. Ze bewegen op afstanden van 40.000 tot 150.000 astronomische eenheden
rond de zon. Deze wolk wordt wel de circumsolaire kometen wolk genoemd. Sommige sterrenkundigen denken dat er in die wolk wel honderd miljard komeetkoppen zitten. Door storingen in hun banen kunnen er vanuit die wolk komeetkernen naar de zon toe vallen. Zulke storingen ontstaan bijvoorbeeld door invloeden van sterren in de buurt van de zon. Die kometen hebben dus enorm lange omlooptijden. Baanstoringen door de planeten zorgen er soms voor dat een komeet een kortere omlooptijd krijgt.

In 1994 besloot de Internationale Astronomische Unie met ingang van 1995 de manier te wijzigen waarop kometen tot dan toe werden aangeduid. Tot dan toe kreeg een komeet eerst een voorlopige aanduiding met een jaartal gevolgd door een letter die het rangnummer van ontdekking aangaf. Later kreeg die komeet een definitieve aanduiding met een jaartal gevolgd door een Romeins cijfer in volgorde van periheliumdoorgang (dat is het moment dat de komeet zijn kortste afstand tot de zon bereikt).

De nieuwe manier van aanduiden gebeurt op dezelfde manier als dat bij planetoïden gaat. Elke aanduiding bestaat vanaf 1995 uit het jaar van ontdekking, gevolgd door een hoofd letter die aangeeft in welke halve maand het object ontdekt is en een nummer. Zo heeft de eerste komeet die in de eerste helft van januari 1995 ontdekt is de aanduiding C/1995 A1 (Jedicke) gekregen. De vierde komeet die in de tweede helft van maart 1995 werd ontdekt kreeg de aanduiding 1995 F4.

De reden voor deze verandering komt voor een belangrijk deel omdat men bij ontdekking niet altijd weet of het object een komeet of planetoïde is. Zo is de planetoïde (?) Chiron
aangeduid met 1990 UL3, 1990p en 1990 XVI. Als men zeker weet om wat voor soort object het gaat kan de aanduiding (en/of naam) worden voorafgegaan met A/ (voor een planetoïde), C/ (voor een komeet) of P/ (voor een periodieke komeet).

Net als de planetoïden zullen periodieke kometen van een gewoon rangnummer worden voorzien zodra hun baan goed is vastgesteld. Dit nummer komt dan voor de P/ te staan. Hiermee is een einde gekomen aan de gewoonte om periodieke kometen bij elke herontdekking een nieuwe aanduiding te geven. De traditie om kometen tevens naar hun ontdekkers te vernoemen blijft bestaan.

Eén van de interessantste kometen van de laatste jaren was de komeet Shoemaker-Levy 9. Deze komeet is enkele jaren geleden in een aantal brokstukken uiteengevallen. In de zomer van 1994 sloegen deze brokstukken op de reuzenplaneet Jupiter te pletter. De inslagen die dit veroorzaakten waren vanaf de aarde duidelijk te zien. De botsing van komeet Shoemaker-Levy met Jupiter heeft geleid tot een lichte band op het zuidelijk halfrond van Jupiter. Dat is in de cember 1994 waargenomen in het infrarood op de sterrenwacht van Calar Alto in Spanje. Dat betekende dat toen nog steeds veel materie hoog in de atmosfeer van de planeet is ge bleven.

Overigens gebeurt het vaker dat een komeet door de aan trekkingskracht van een planeet in een aantal brokstukken uiteenvalt. De laatste jaren gebeurde dat bijvoorbeeld ook bij de kometen Machholz 2 en de komeet Harrington (1994g).

Twee hele heldere kometen van de laatste jaren waren de komeet Hyakutake (1996 B2) die in het voorjaar van 1995 gemakkelijk als een wazige vlek met het blote oog zichtbaar was. Maar de kroon spande toch komeet Hale-Bopp (1995 O1) die in april 1997 zonder enige moeite als komeet met staart zichtbaar was.

Zelfs in de stad met storend maanlicht viel deze komeet op. Hale-Bopp, die daarmee tot de helderste van de 20e eeuw kan worden beschouwd, was slechts iets zwakker dan Sirius, de helderste ster aan de hemel.

De komeet Hale-Bopp werd op 23 juni 1995, onafhankelijk van elkaar, ontdekt door de Amerikanen Alan Hale en Thomas Bopp. Alan Hale is werkzaam geweest als beroepsastronoom.

Hij werkte o.a. bij het Jet Propulsion Laboratory van NASA.

In 1993 richtte hij een eigen instituut in voor ruimte onderzoek. Daar houdt men zich onder meer bezig met het zoeken naar planeten bij andere sterren. Bovendien is hij een enthousiast popularisator van de sterrenkunde. Hale is onder kometenwaarnemers een bekende naam. Sinds 1970 heeft hij al meer dan 200 kometen gezien. Tot 1992 heeft hij bovendien getracht nieuwe kometen te ontdekken, maar na meer dan 400 zoekuren was hij hiermee gestopt. Op 23 juli 1995 had hij na een waarneming van komeet P/d'Arrest nog enige tijd over voor de tweede komeet op zijn programma, P/Clark, boven zijn huis uit zou klimmen. Hij besloot de tijd te doden met het kijken naar enkele sterrenhopen in het sterrenbeeld Schutter. Dicht bij de sterrenhoop M 70 zag hij een zwak neveltje dat hij niet kende. Het was er niet toen hij enige weken eerder ook naar M 70 had gekeken.

Hoewel hij eerst nauwelijks kon geloven dat dit een nieuwe komeet was, deed hij toch de gebruikelijke controles. Toen een uur later het nieuwe object zich verplaatst bleek te hebben, was hij zeker en berichtte hij zijn ontdekking aan de Internationale Astronomische Unie.

Thomas Bopp is een rasechte amateur met veel waarnemings ervaring. Zijn grootste interesse betreft deep-sky objecten en niet kometen. Maar je begrijpt dat hij razend enthousiast was na zijn ontdekking.

Bij zijn ontdekking op 23 juli 1995 had komeet Hale-Bopp een helderheid van magnitude +10,5. Dat is behoorlijk helder voor een nieuw ontdekte komeet. En zeker toen bleek dat de komeet op dat moment maar liefst een miljard kilo meter van ons verwijderd was.

Door middel van computerberekeningen weten we wat meer over de geschiedenis van komeet Hale-Bopp. Door terug te rekenen is gevonden dat hij 20.000 jaar geleden, afkomstig uit de Oort-wolk, in de binnendelen van het zonnestelsel is gekomen waar hij toevallig dicht langs de reuzenplaneet Jupiter trok. Door de grote aantrekkingskracht van Jupiter werd hij in een kortere baan om de zon gedwongen. Vlak voor zijn zesde omloop om de zon was de omlooptijd 3800 jaar.

Toen hij echter tijdens die omloop - het was inmiddels 1996 geworden - opnieuw dicht langs Jupiter trok, werd de omloop tijd verkleind tot de huidige waarde van 2300 jaar.

Toen de komeet Hale-Bopp in maart 1997 zijn kortste afstand tot de aarde bereikte was de komeet nog altijd 1,32 AE (astronomische eenheden) van ons verwijderd. De afstand tot de zon bedroeg toen 0,92 astronomische eenheden. Vele kometen zijn deze eeuw dichter bij de aarde gekomen dan komeet Hale Bopp. In onderstaande lijst geven we een overzicht van al die kometen die de aarde deze eeuw dichter genaderd zijn dan 0,2 astronomische eenheden (30 miljoen kilometer). Achter de naam vind je de kleinste afstand in astronomische eenheden en de datum waarop die korste afstand werd bereikt. Merk op dat de heldere komeet Hyakutake (1996 B2) op de vijfde plaats staat.




1. IRAS-Araki-Alcock (1983 VII)      0,0313 AE   11 mei 1983 

2. 7P/Pons-Winnecke                  0,0394 AE   26 jun 1927 

3. 73P/Schwassmann-Wachmann 3        0,0617 AE   31 mei 1930 

4. Sugano-Saigusa-Fujikawa (1983 V)  0,0628 AE   12 jun 1983 

5. Hyakutake (1996 B2)               0,1017 AE   25 mrt 1996 

 6. Seki (1961 VIII)                 0,1019 AE   15 nov 1961 

 7. Suzuki-Saigusa-Mori (1975 X)     0,1040 AE   31 okt 1975 

 8. 7P/Pons-Winnecke                 0,1073 AE    1 jul 1939 

 9. Latyuchev-Wild-Burnham (1957 IX) 0,1297 AE   12 jun 1921 

10. 7P/Pons-Winnecke                 0,1412 AE   12 jun 1921 

11. 6P/d'Arrest                      0,1512 AE   13 aug 1976 

12. 1P/Halley                        0,1514 AE   20 mei 1910 

13. Friend-Reese-Honda (1941 II)     0,1516 AE   18 feb 1941 

14. P/Haneda-Campos (1978 XX)        0,1539 AE   10 okt 1978 

15. 26P/Grigg-Skjellerup             0,1593 AE   12 apr 1947 

16. Pajdusakova-Rotbart-Weber        0,1613 AE    1 jun 1946 

17. 45P/Honda-Mrkos-Pajdusakova      0,1689 AE    4 feb 1996 

18. Peltier (1936 II)                0,1720 AE    4 aug 1936 

19. 26P/Grigg-Skjellerup             0,1820 AE    2 apr 1977 

20. 32P/Encke                        0,1901 AE    4 jul 1997 

21. Ikeja (1964 VIII)                0,1939 AE   12 aug 1964 

22. Bradfield (1979 X)               0,1978 AE   25 jan 1980 

23. 23P/Brorsen-Metcalf              0,1987 AE   15 sep 1919
De beroemdste van alle kometen is natuurlijk de komeet van Halley, genoemd naar de Engelse sterrenkundige Edmund Halley
(1656-1742). Halley ontdekte dat de kometen van 1531, 1607 en 1682 alle drie zo'n beetje dezelfde baan door het zonnestelsel volgden. Hij vermoedde dat het steeds om dezelfde komeet ging. Als dat zo was zou de komeet in 1758 opnieuw zichtbaar moeten zijn want de omlooptijd bedroeg ongeveer 76 jaar. En inderdaad: in de kerstnacht van 1758 werd de komeet opnieuw ontdekt. Halley was toen al overleden, maar iedereen had het over de komeet van Halley, of kortweg komeet Halley.

Over de komeet van Halley is zoveel te vertellen dat we van deze komeet een apart trefwoord hebben gemaakt. Als je dus meer over deze beroemde komeet wilt lezen, kijk dan bij komeet Halley.


Terug naar de woordenlijst

...
Partnersites
De Jongenenwerkgroep voor Sterrenkunde. Vereniging voor 8 t/m 20 jarige met sterrenkunde als hobby.
Sterrenkijker.nl geeft informatie over sterrenkijker, telescopen, verrekijkers, enz.
Informatie over alle sterrenbeelden.
Pagina over deepskyobjecten
Prachtige site over zonsverduisteringen
De Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde. Al meer dan 100 jaar het centrum voor amateursterrenkunde.
Www.astronomie.nl. Verzorgd door de Nederlandse Onderzoeksschool voor Astronomie
Stichting UniVersum is een stichting ter promotie van de (amateur)sterrenkunde. Zij is o.a. uitgeefster van veel sterrenkundig materiaal
Zenit is het sterrenkundig tijdschrift voor de amateurastronoom
Veel sterrenkundige nieuwtjes vind je hier.
Veel sterrenkundige info.
Universiteit Utrecht, faculteit Natuur & Sterrenkunde Valid XHTML 1.0! Valid CSS!